De eerste hoofdstukken van de biografie ‘Voor ’t gewone leven ongeschikt’ zijn voor een deel gebaseerd op de briefwisseling tussen Clare Lennart en haar minnaar Frans Coenen. Deze omvangrijke briefwisseling, meer dan 800 epistels, kreeg ik in bruikleen van Dolf Verroen (1928). Verroen was bevriend met Clare Lennart en heeft haar nalatenschap uitgezocht.
Herinneringen aan hun kennismaking, hun vriendschap en aan de vondst van die briefwisseling haalt Verroen ook op in zijn onlangs verschenen memoires Feestelijk maar vreselijk. Verroen beschrijft daarin zijn ontmoetingen met vele schrijversvrienden: vergeten namen als Agnes de Haas en bekende auteurs als Tonke Dragt, Anna Blaman, Yvonne Keuls en Gerbrand Bakker. Hij kent en kende iedereen die actief was in de Nederlandse (jeugd)literatuur en ook nog eens vele kunstenaars en musici. Zijn boek is onmisbaar voor iedereen die zich op het pad van de biografie gaat begeven. Niet alleen voor de ‘anekdotes’, maar ook om een beeld te krijgen van de netwerken in de cultuursector. Verbijsterend scherp beschrijft hij zijn indrukken van mensen en gebeurtenissen. Over zijn samenwerking met Clare Lennart aan de bloemlezing ‘Over katten’ staat er droogjes: “We waren net twee juffrouwen op één pad.” Natuurlijk leest Feestelijk maar vreselijk ook als een zelfportret: ‘Het geheugen is een wonderlijke zaak, maar ik heb geen letter gefantaseerd’, liet hij op de flaptekst zetten. Het boek is bij alle boekhandels te koop, onder andere bij Libris.
